Een natuurlijke anti-griepspuit

0

Onze voorouders wisten het wel, als ze met hun lange lieslaarzen in de winterse kou en het lichaam half in het ijskoude water, het riet moesten oogsten. Dit was voorbeschikt om ernstige blaasontsteking, urinewegklachten of griep op te lopen. Gelukkig, de natuur die heeft de remedie daar waar het nodig is. Overal langs de waterkant groeit de wilg. Ze kauwden tijdens hun werk niet op kauwtabak maar op wilgenbast. De wilg bevat een krachtige ontstekingremmer, het astylsalicyl zuur, je ziet al in het woord salix, ofwel wilg zitten.

De ontstekingsremmende eigenschap van de wilg, daar kunnen wij nog altijd dankbaar gebruik van maken. Door bijvoorbeeld van de bast van de witte wilg of schietwilg een tinctuur te maken. Overigens waren zij niet de eersten die de medicinale eigenschappen van de wilg ontdekten. Zo gebruikten de Soemeriërs in 4500 voor Christus wilgenschors al om koorts te weren en schreven Griekse en Romeinse artsen in de antieke Oudheid de wilg ook voor bij reuma en jicht. In de dierenwereld zoeken de dieren zelf dit geneeskrachtig kruid, bijvoorbeeld de papagaai, maar ook paarden. Het acetylsalisylzuur in wilgenbast is dan het perfecte middel. Het houdt een soort grote schoonmaak in het lichaam en ruimt urinezuur kristallen op.

Het is ontstekingswerend en pijnstillend, zowel via de vijf-lipocty genase als de cox1 en cox2. Verder beschermd het astylsalisylzuur het kraakbeen (gondroprotectief). Het is anti-oxidatief en werkt hierdoor ook anti-reumatisch, is infectiewerend, bloedzuiverend, koortswerend en zweetdrijvend. Dit is in te zetten bij artrose, artritis en vooral bij chronische lage rugpijn, knie- en heuppijn, lichte hoofdpijn, jicht en spierpijn. Daarnaast is het ook te gebruiken bij krampen in de onderbuik, angst en slapeloosheid.

In het voorjaar kan van de mannelijke katjes ook een tinctuur gemaakt worden, maar hier later meer over.

Marry Foelkel

Comments are closed.