Je zou in de toekomst moeten kunnen kijken. Een eigenschap die ik Harry Potter eerder toedicht dan mijzelf. Maar je kunt ook een treetje lager gaan. Je kunt bijvoorbeeld de voorwerpen van nu vergelijken met wat je er vroeger van vond. Een no-iron overhemd werd als praktisch bevonden (niet strijken), terwijl ik nu toch liever een katoenen koop. En hoe zit dat met kurk? Hoe kijk ik tegen kurk aan over tien of twintig jaar? Ik bedoel dan kurk als “afdichter” van wijnflessen.
Kurk
Ik heb wel iets met kurk. Het feit dat kurk uit de natuur komt vind ik prettig. Als grote plakken worden ze van de kurkeik gesneden. En om zijn functie als “afdichter” te kunnen vervullen ondergaat het een aantal processen. Uiteindelijk, als de kurk in de flessenhals gevangen zit, is de ”natuurlijkheid” prima overeind gebleven. Eenmaal uit de fles wordt het afval en kan het probleemloos worden verwerkt. De elasticiteit van kurk zorgt er bijvoorbeeld voor dat de flessenhals altijd goed wordt afgesloten en toch kun je de kurk er altijd gemakkelijk uittrekken. Dit voordeel gaat teniet als de kurk wordt opgebouwd uit stofdelen kurk en met lijm tot een kurk wordt “gesmeed”. De elasticiteit gaat dan verloren en de voordelen worden ingewisseld voor nadelen. Je krijgt de kurk niet meer zo eenvoudig uit de fles tenzij de maat van de kurk exact correspondeert met die van de binnenzijde van de flessenhals. In dat geval is de weerstand zo gering dat het proces van openen soepel verloopt. Deze situatie doet zich echter niet altijd voor. Een lichte buiging terwijl je je hoed afneemt richting “de kurk” is geenszins overdreven. Haar eigenschap om de wijn in de fles te houden terwijl er toch een uitwisseling van zuurstof plaats vindt overstijgt de technische en industriële middelmaat bij verre en raakt bijna een artistiek niveau.
Kunststof
Artistiek is ook het spel met de kleuren waar het om artificiële afdichting gaat: sommige producenten en/of bottelaars hebben de moed om te kiezen voor kleuren die het “niet natuurlijke” van de kunststof stop onderstrepen. Toch is er een groot nadeel: het gebrek aan elasticiteit. In de helft van de gevallen zijn de kurkstoppen prima te verwijderen. Daarna begint het probleem. Variërend van, enige moeite tot de absolute onmogelijkheid om het ding eruit te krijgen. Waarbij in sommige gevallen de flessenhals de zwakste partij blijkt.
Tevens lijkt de chemische samenstelling van de kunstkurk niet altijd even stabiel in reactie met de zuurgraad van de wijn. Enige tijd geleden moest een wijnhandelshuis uit de Bourgogne 60.000 flessen met Bourgogne Aligoté vernietigen. Er kwamen zowel aroma’s en smaken vrij die niet des wijns waren. De hoge zuurgraad van de wijn ging een reactie aan met bestanddelen in de kunststop. Ik moet wel onderstrepen dat dit het enige mij bekende geval is. Maar toch is hiermee aangegeven dat er op het terrein van de kunststof stop nog wat te onderzoeken valt.
Schroefdop
Zal de schroefdop de uiteindelijke winnaar blijken te zijn van het illustere trio? Het lijkt er inderdaad op dat de kunststofstop achteraf in ieder geval als een tussenfase gezien zal worden.
In het gebruiksgemak is de schroefdop een zekere winnaar. Een kwartdraai en de fles is open. Een kind kan de was doen. Kundig met wijn of niet, aan het openen van de fles is het dan niet meer af te leiden. De simpele draaibeweging ontneemt de wijn tal van illusies. Bij de huidige techniche schroefdopstand schijnt het toch mogelijk te zijn te zorgen voor enige zuurstof uitwisseling. En dat is ook onderzocht een inleg aan de binnenzijde van de dop zorgt hiervoor.
Stoelendans der afdichtingen
Globaal heb ik de karakteristieken en de eigenschappen van de drie kandidaat “stoppers” aangegeven. Één aspect is nog niet aan de orde geweest. Dat is tevens de hoofdreden van deze stoelendans der afdichtingen. Het kurkprobleem. Een geur en/of smaak in de wijn die van de kurk afkomstig is. De smaken en/of aroma’s in de wijn worden verdrongen door die van de kurk. Van iedere honderd flessen die er gekocht worden is er een fles bij die “kurk heeft”. Twintig jaar geleden lag die verhouding bij een op duizend. Hier is dus een probleem. Geselecteerde kurk, die afkomstig is van de zuidzijde van de kurkeik heeft zelden tot nooit een kurkprobleem. De onregelmatige groei aan de andere zijde van de kurkbomen, de noordkant levert de problemen op. Schimmels zijn hiervoor verantwoordelijk. De kurkproducenten hebben apparatuur waarmee ze iedere kurk van binnen kunnen bekijken. Toch blijven er nog delen over die ontsnappen aan de röntgenbeelden. De groeiende behoefte aan kurk is klaarblijkelijk een reden om minder kieskeurig te worden bij de selectie van de bomen. Van iedere vier flessen die worden aangemerkt als “kurk” zijn er drie die geen “kurk” hebben. Wat ze dan wel hebben is meestal onduidelijk. Kurk heeft de eigenschap om geuren naar zich toe te trekken. De pallets worden doorgaans geïmpregneerd met een stof om de houdbaarheid van het hout te verbeten. Het komt voor dat deze stof door de kurk wordt opgenomen en vervolgens in de wijn terecht komt. Ook komt het nogal eens voor dat de karakteristieken van de wijn zelf, vanwege de onbekendheid ermee, voor “kurkproblemen” worden aangezien.
Conclusie
De voordelen van kurk: elasticiteit, zuurstofuitwisseling en natuurlijk, dus afbreekbaar.
En de voordelen van de schroefdop: bedieningsgemak en het “buiten de deur houden” van zuurstof. Wat tevens een nadeel is voor wijnen die deze ontwikkeling nodig hebben.
En voor mij persoonlijk blijft kurk de voorkeur houden, zeker waar het gaat om wijnen die baat hebben bij een verdere ontwikkeling op fles en op die manier verdere uitdrukking geven aan bodem en microklimaat. De wijn krijgt precies genoeg zuurstofuitwisseling om te zorgen voor een ontwikkeling in de fles. Wijnen die binnen een jaar na de botteling gedronken worden kunnen probleemloos van schroefdop worden voorzien.
Jan Herbrink, agent en makelaar in wijnen