In de zeventiger jaren van de vorige eeuw was vrijwel iedereen druk aan de slag om allerlei dingen uit te proberen.
Ik heb toen leren wol spinnen, met planten wol verven, weven, met macramé allerlei technieken uitproberen, knooptechnieken, verse kaas maken, pottenbakken enz. Een tijd waarin van alles ontstond. Vriendinnen van me waren weer met andere zaken bezig en er was een levendige ruilhandel in technieken. Na een paar jaar was mijn uitgebreide familie en vriendenkring verzadigd met hand gesponnen, plantaardig geverfde, gebreide truien en die hobby doofde wat uit tot 3 jaar geleden. Weer in aanraking met schapenwol werd ik er weer helemaal door gegrepen.
Andere eigenschappen
Het verschil met 40 jaar geleden is dat ik nu veel meer wol soorten kan uitproberen: alpaca, schotse wol, zuid duitse merino, Blueface Leicester, Texelaar enz. Iedere soort heeft andere eigenschappen. Nu ben ik ook veel nieuwsgieriger naar welke kleuren onze natuur allemaal cadeau geeft. Fluitenkruid geeft een fel gele tint, het warme goud van de uienschillen, het notenbruin van de walnotenbast, de schitterende mogelijkheden met het na verven met indigo.
Komende Tweede Paasdag ga ik een dag spinnen bij stadsboerderij Eyghentijds in Den Bosch en daar heb ik ook veel plantaardig geverfde wol bij me. In april/ mei ga ik weer aan de slag met plantaardig verven. Als je het leuk vindt om een workshop daarvan mee te maken, dan kun je contact met me opnemen: marjanvandermeulen@gmail.com.
Foto: allen watkin (Flickr, CC BY-SA)
