Vitamine D: feiten en fabels

0

Zoek de zon op!

Uit een grootschalig onderzoek onder Rotterdamse kinderen, bleek eind maart dat een derde van hen vitamine D tekort komt. Hoog tijd om de zon in ere te herstellen.

‘Generation R’ is een langlopend onderzoek van Erasmus Medisch Centrum naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 opgroeiende kinderen in Rotterdam, geboren tussen 2002 en 2006. Deze groep wordt gevolgd van de vroege zwangerschap tot de jong volwassenheid. Centrale vraag: waarom ontwikkelt het ene kind zich optimaal en het andere niet?

Een van de deelonderzoeken keek naar de vitamine D-status en rapporteerde voor een op de drie kinderen te lage bloedwaarden. Een op de twee zelfs bij kinderen van niet-westerse afkomst. Dat verbaast niet. Iedereen kon dit voorspellen. Nu we de cijfers hebben, is het wachten op eventuele gezondheidseffecten. We weten al wel dat een tekort aan vitamine D de ontwikkeling van het afweersysteem beïnvloedt. Daarom geeft de Gezondheidsraad sinds 2012 het advies om kinderen tot vier jaar 10 microgram vitamine D te suppleren; niet westerse kinderen ook daarna.

Vitamine D is belangrijk

Als hormoon stuurt vitamine D de groei aan van meer dan 30 verschillende lichaamsweefsels. Verder speelt het een regulerende rol in de calciumopname, nodig voor gezonde botten en tanden. Een andere door de Europese Commissie goedgekeurde gezondheidsclaim: “Vitamine D speelt een rol in het celdelingsproces.” Om precies te zijn zet het de apoptose (geprogrammeerde celdood) in gang. Dat is een essentieel proces in de natuurlijke bescherming tegen kanker. Vitamine D heeft niet alleen een preventieve werking bij allerlei vormen van kanker, het beschermt teven tegen diabetes, gewrichtsontsteking (artritis) hart- en vaatziekten, multiple sclerose (MS), de ziekte van Crohn en de huidziekte psoriasis. Een ernstig tekort veroorzaakt rachitis (zachte botten) bij kinderen. De volwassen vorm van rachitis heet osteomalacie. Bij deze aandoeningen is het bot zwak en pijnlijk. Tevens kan vitamine D-gebrek spierzwakte en spierkrampen veroorzaken.

Irrationele angst

Jammer dat het opheffen van tekorten vooral wordt gezocht in supplementen. Want aan de oorzaken is veel te doen. ‘D’ is een bijzonder geval. Uit ultraviolet licht kan onze huid er meer van produceren dan via voeding(suppletie) mogelijk is. Om die reden wordt het ook wel het zonlichtvitamine genoemd. Maar bij de zon denkt men, dankzij de campagnes, direct aan huidkanker. Terwijl zonlicht ons juist tegen chronische ziekten beschermt. We zijn zo bang gemaakt dat veel mensen liever helemaal uit de zon blijven. Dat is overdreven, ook gezien het zwakke verband tussen zonlicht en huidkanker (zie kader ‘Zwak verband tussen zonlicht en huidkanker’).

Auteur en medisch onderzoeker Oliver Gillie vindt dat we dagelijks wel 50 tot 100 microgram vitamine D nodig hebben. Zwangere vrouwen en borstvoedende vrouwen zelfs nog meer dergelijke hoeveelheden zijn niet uit voeding te halen. Gillie voert daarom campagne voor een verstandiger omgang met zonnebaden. De huidige Britse richtlijnen voor veilig zonnen zijn doorgeschoten, vindt hij. Ze zijn vrijwel hetzelfde als die in Australië, dat voor de helft in de tropen ligt.

Oliver Gillie’s zonadvies:

  • Ga midden op de dag de zon in.
  • Stel zoveel mogelijk huid aan de zon bloot.
  • Voorkom verbranding!
  • Gebruik crème alleen als verbranding dreigt; een kleurtje is gezond.

In voedsel voorkomende D-vitaminen zijn cholecalciferol (D3) afkomstig van dierlijke bronnen en het plantaardige ergocalciferol (D2) uit paddenstoelen. Met uitzondering van vette vis als zalm, makreel en sardientjes en een beetje in lever en zuivel, bevat maar weinig natuurlijke voeding vitamine D3. Blijft over de zon als natuurlijke bron. Het ultraviolette licht daarvan vormt in de huid D3 uit een afgeleide stof van cholesterol -7- dehydrocholesterol. Vitamine D3 is een previtamine. Want het wordt pas actief na omzetting in de lever tot calcidiol (25-hydroxyvitamine D3) afgekort 25(OH)D) en vervolgens  tot calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D3) in de nieren.

Over de tijd die nodig is om zonlicht om te zetten naar vitamine D, is geen algemeen advies te geven. Het gecombineerde proces hangt af van vele factoren en is bovendien moeilijk meetbaar. Geheugensteuntje: de aanmaak heeft voornamelijk plaats als u langer bent dan uw schaduw. In tegenstelling tot suppletie, is een overdosis door zonlicht niet mogelijk. Het lichaam activeert alleen wat het nodig heeft.

Nieuws onder de zon?

Aan onze leefstijl is ongelofelijk veel veranderd. Onze voorouders leefden en werkten massaal op het land. Men verplaatste zich te voet of te paard en had men eens tijd voor ontspanning dan gebeurde dat ook buiten. Kinderen liepen naar school, speelden buiten en hielpen op het land. Van tekorten was ’s zomers geen sprake en met een flinke reserve ging men de winter in.

Tegenwoordig hoeven we de mouwen nauwelijks nog op te stropen, we werken binnen. En gaan daar met het OV of de auto heen. Ook de vrije tijd besteden we grotendeels binnen. Zelfs sport. We lopen, rennen, fietsen en roeien in de sportschool en zwemmen gebeurt overdekt. Allerlei apparaten kluisteren ons aan huis. Televisie, computer, airco, wasmachine, droogtrommel en koelkast: we hoeven de deur niet meer uit. Voedsel halen we met de auto uit de supermarkt en ga zo maar door.

In het begin van de vorige eeuw was de inzet van zonlicht als medicijn heel gebruikelijk. Artsen stuurden hun patiënten naar kuuroorden. Denk aan het Kurhaus in Scheveningen. Zuidelijker gelegen landen als Duitsland, Oostenrijk, Italië en Portugal kenden naast vele kuuroorden ook sanatoria. Vaak schitterend gelegen in de bergen. De ongerepte natuur, frisse berglucht, beweging, een gezond dieet en vooral zonlichttherapie zag men destijds als belangrijke voorwaarden voor genezing.

Terug naar Generation R. Buitenspelen en gezonder eten blijken inderdaad bij te dragen aan hogere serumwaarden. Positief aan de Rotterdamse studie is dat vitamine D nu echt meetelt. Het wordt zelfs erkend als een belangrijke factor binnen het functioneren van ons afweersysteem. Nu wordt dat meer wetenschappelijk bekeken en gerapporteerd. In het verleden leidden waarnemingen en ervaring intuïtief tot een behandelplan. Inmiddels snappen we de wetenschap achter die genezingen. Net als bij Cornelis Moerman.

Zwak verband tussen zonlicht en huidkanker

Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker. In Nederland krijgen jaarlijks bijna 15.000 mensen huidkanker, van wie ruim 5000 een invasief melanoom. De enige omgevingsfactor die bekend is en bijdraagt aan een melanoom is zonlicht. Toch kan slechts tien procent van alle gevallen worden toegeschreven aan zonlicht. Huidkanker ontstaat meestal op plaatsen die weinig in de zon komen. Melanoom bij mannen ontstaat het vaakst op de rug, bij vrouwen op de bovenbenen en bij mensen van Afrikaanse afkomst op de voetzolen.

Goed om te weten:

Vrouwen met borstkanker en een vitamine D-tekort, overlijden tweemaal zo vaak aan hun ziekte als patiënten met hogere vitamine D-waarden. Hoge vitamine D-waardes kunnen de verdere groei en uitzaaiing van de tumoren stoppen door 100 microgram per dag kan al levensreddend werken.

Mcg, µg of IE? Hoeveelheden vitamine D worden uitgedrukt in microgram; afgekort: µg of mcg. Dit is een miljoenste deel van een gram. Omrekenen naar internationale eenheden (IE) of International units (IU) kan door microgram met 40 te vermenigvuldigen.

Adequate inname (AI) en aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) komen in de praktijk nagenoeg overeen. In Nederland bedraagt deze voor bijna iedereen tien microgram vitamine D en twintig mcg voor 70-plussers. Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland hanteren een AI van 20 mcg voor de leeftijden van één tot zeventig. De aanvaardbare bovengrens (AB) stelt de Gezondheidsraad vanaf vier jaar op 100 mcg per dag.

Inname voorspelt geen serumwaarde. Meten is weten. Vitamine D in het bloed wordt uitgedrukt in nmol/l 25(OH)D. De Gezondheidsraad hanteert een ‘wenselijke’ vitamine D-status van hoger dan 30 nmol/l. Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, de VS en Canada hanteren een waarde van hoger dan 50 nmol/l. Een waarde tussen 80 – 150 is optimaal. Informeer dus naar het getal als de dokter zegt dat uw serumwaarde ‘goed’ is. En besef dat elke meting een momentopname is.

Tekst: Dr. Hans Stoop

Bron: Uitzicht, uitgave van MMV, nr. 4 2015

Comments are closed.